Hijsen

Wat zegt de wet?

 

U moet voldoen aan de eisen van het Arbeidsomstandighedenbesluit.

 

Hierin staat onder andere:

  •  U moet hijs- en hefwerktuigen voor het eerste gebruik, en daarna jaarlijks, laten keuren.
  •  U bewaart de bewijzen van goedkeuring op de arbeidsplaats.
  •  Bedieners van hijs- en hefwerktuigen moeten voldoende deskundig zijn.
  •  Voor buitenlandse kraanmachinisten kunt u een ontheffing aanvragen bij Inspectie SZW.
  •  Hijs- en hefwerktuigen voor goederen mag u niet voor personen gebruiken.
  •  Op de werktuigen moet duidelijk staan aangegeven wat de toegelaten bedrijfslast is.
  •  Hijs- en hefwerktuigen mogen nooit zwaarder tillen dan de bedrijfslast, behalve bij een beproeving. Dit  is een test waaruit blijkt of een hijswerktuig in orde is).

Relatie tussen Machinerichtlijn (CE) en richtlijn Arbeidsmiddelen

 

De Machinerichtlijn (2006/42/EG) heeft een sterke relatie met de Kaderrichtlijn (89/391/EEG) en zijn onderliggende specifieke richtlijnen, in het bijzonder de richtlijn Arbeidsmiddelen (2009/104/EG).


Machines (lees hijs- en hefmiddelen) die aan werknemers ter beschikking worden gesteld, dienen te voldoen aan de richtlijn Arbeidsmiddelen, ongeacht of het een nieuwe, een tweedehands of een gereviseerde machine betreft.

Ook bij het gebruik van arbeidsmiddelen (lees hijs- en hefmiddelen) speelt de richtlijn Arbeidsmiddelen een grote rol. Met name in bijlage 2 worden bepalingen gesteld aan het gebruik van arbeidsmiddelen (al dan niet met eigen aandrijving), voor hijsen/heffen van lasten en tijdelijke werkzaamheden op hoogte.

De algemene eisen kunnen afhankelijk van het soort arbeidsmiddel van toepassing zijn In feite moet bij elk arbeidsmiddel worden gekeken naar de ‘stand der techniek’. Deze ‘stand der techniek’ is onder ander in de normen te vinden. 

De Richtlijn Arbeidsmiddelen (2009/104/EG) is geïmplementeerd in het Arbobesluit, hoofdstuk 7.

Arbeidsomstandighedenbesluit

 

artikel 7.2 Arbeidsmiddelen met een CE-markering  artikel 7.2a Definitie keuring
artikel 7.3 Geschiktheid arbeidsmiddelen
artikel 7.4 Deugdelijkheid arbeidsmiddelen en ongewilde gebeurtenissen
artikel 7.4a  Keuringen
artikel 7.5 Montage, demontage, onderhoud, reparatie en reiniging van arbeidsmiddelen
artikel 7.6 Deskundigheid werknemers
artikel 7.7 Veiligheidsvoorzieningen i.v.m. bewegende delen van arbeidsmiddelen
artikel 7.11a Voorlichting
artikel 7.17a Uitrusting mobiele arbeidsmiddelen
artikel 7.17b  Uitrusting mobiele arbeidsmiddelen met eigen aandrijving
artikel 7.17c Gebruik mobiele arbeidsmiddelen
artikel 7.18 Hijs- en hefwerktuigen
artikel 7.18a Hijs- en hefwerktuigen voor niet-geleide lasten
artikel 7.18b Hijs- en hefwerktuigen voor personen
artikel 7.20 Hijs- en hefgereedschap
artikel 7.23d Specifieke bepalingen betreffende het gebruik van werkbakken

NVW 2013: Eisen aan middelen 
Railvoertuigen moeten voldoen aan de eisen uit de Spoorwegwet en de Wet lokaal spoor. Railinfrabeheerders kunnen (aanvullende) eisen stellen aan materieel, gereedschappen en apparatuur wanneer deze invloed kunnen hebben op de systeemveiligheid

 

In het VVW 2013 wordt gesproken over railgebonden voertuigen waaronder sommige hijs- en hefmiddelen gerangschikt kunnen worden:
Railgebonden voertuigen zijn spoorvoertuigen (indien met andere voertuigen verbonden, daarmee één geheel vormend) en bijzondere voertuigen die zich bevinden op een buitendienst gesteld spoor ten behoeve van activiteiten. Railgebonden voertuigen kunnen worden onderverdeeld in:

  • railvoertuigen;
  • railwegvoertuigen;
  • zelfrijdend gereedschap.
  • Als een Railgebonden voertuig in of uit een spoor wordt gezet, dan moet dat spoor vrij zijn door middel van een buitendienststelling.
  • Als het Railgebonden voertuig daarbij dichter dan 1,5 meter bij een spoorstaaf van een nevenspoor kan komen, dan moet ook het nevenspoor vrij zijn door middel van een BD.
  • Voor de inzet van (rail)voertuigen van hulpdiensten bij tunnelingangen zijn op bepaalde plaatsen speciale voorzieningen aangebracht. Nadat de benodigde veiligheidsmaatregelen zijn getroffen, zijn de hulpdiensten zelf verantwoordelijk voor het inzetten en het weer uitnemen van de hulp(rail)voertuigen.
  • De vervoerder is bij verplaatsing over een in dienst zijnd spoor, verantwoordelijk voor de veilige staat van het materieel (waaronder uitvoeren periodieke en technische controles en de controle veilige loop, de CVL).

Aan- en afvoer railgebonden materieel

Aan- en afvoer van railgebonden voertuigen over een indienst zijnde spoor valt onder het reguliere vervoersproces en moet voldoen aan de wettelijke eisen in artikel 36 van de spoorwegwet
(anders in buitendienststelling werken).

Dit geldt zowel voor de eisen aan het bedrijf dat het vervoer uitvoert, als voor het materieel dat wordt vervoerd. De eisen en voorwaarden die hier gelden (certificatieschema‟s, bedrijfsvergunningen) worden opgesteld en beheerd door IL&T. Het is verboden om met werktreinen zonder ATB en/of ERTMS te rijden.

Instructie Begeleider Buitendienstgesteld Spoor (BBD)

De LWB of LLV instrueert de begeleider buitendienst gesteld spoor aan de hand van de voertuiginstructie (VTI) ten minste over de volgende onderwerpen:

  • de verplaatsingen en verrichtingen met het railgebonden voertuig (werktrein, kraan op lorries of bijzonder voertuig);
  • de te voeren communicatie;
  • de aanwezigheid van andere railgebonden voertuigen, obstakels en mensen en andere omstandigheden die van belang zijn voor het veilig rijden.

Instructie van de gereedschapsmachinist (GMcn)

De begeleider buitendienst gesteld spoor, LWB of LLV instrueert de GMcn aan de hand van de VTI ten minste over de volgende onderwerpen:

  • het gebied waarin de GMcn het voertuig mag verplaatsen;
  • de te voeren communicatie;
  • de aanwezigheid van andere railgebonden voertuigen, infra elementen, mensen en andere omstandigheden die van belang zijn voor het veilig verplaatsen.

Werken in omgeving van bovenleiding

Werkzaamheden boven, onder of naast de bovenleiding die onder spanning staat mogen alleen worden verricht als er maatregelen zijn genomen om aanraking of  te dichte nadering van spanningvoerende delen van de contactleiding te voorkomen. (RLN00128 Veiligheidsvoorschrift voor werken aan (of in de nabijheid van) elektrische hoogspanningsinstallaties van ProRail, uitgave 1 maart 2016).

Eisen aan hijs- en hefwerktuigen in de railinfra

Voor machine-eigenaren

Machines waar mee wordt gehesen moeten regelmatig worden gekeurd door een extern onafhankelijke keuringsinstantie. Op basis van deze zogenaamde TCVT-keuring ontvangt de kraaneigenaar een goedkeuringsverklaring. Alleen machines met een geldige goedkeuringsverklaring mogen worden ingezet voor hijswerkzaamheden.

Eisen aan vakbekwaamheid van Krol machinisten

 

Voor het veilig uitvoeren van werkzaamheden op en aan het spoor met de Krol heeft het TCVT een specifiek certificatieschema opgesteld, genaamd het persoonscertificaat Machinist Krol (TCVT W5-02). In dit schema staan onder meer eindtermen geformuleerd waaraan de Krol machinist moet voldoen, geldigheidsduur en op welke wijze beoordeling en toetsing moet plaatsvinden.
 
Een CKI toetst op basis van het certificatieschema. Als de machinist , wordt er een certificaat van goedkeuring afgegeven en wordt de certificaathouder opgenomen in het register voor vakbekwaamheid.
 
NB: de machinist dient voor eerste afgifte van het persoonscertificaat Machinist Krol tevens in het bezit te zijn van een geldig TCVT certificaat machinist mobiele kraan of grondverzetmachine met hijsfunctie en een geldig railAlert certificaat gereedschapsmachinist.

NEN normen

Nen 2026 : Omschrijving hijs- en hefwerktuigen met een mobiele opstelling

Arbo-informatiebladen

AI 17 Hijs- en hefgereedschap en veilig hijsen