Hijsen

Voor aanvang van de werkzaamheden dienen duidelijke afspraken gemaakt te worden met alle betrokkenen over de manier van communiceren. Tijdens de hijs- en hefwerkzaamheden mag slechts één persoon aanwijzingen geven aan de machinist.
Deze persoon is in het algemeen de hijsbegeleider. De kraanmachinist moet zich er voor uitvoering van de werkzaamheden van vergewissen wie de hijsbegeleider is en alleen zijn aanwijzingen opvolgen.
Het geven van aanwijzingen kan op twee manieren plaatsvinden: wanneer de hijsbegeleider zich in het zicht van de machinist bevindt, kunnen hand- en armseinen worden toegepast. Als er aanwijzingen moeten worden gegeven buiten het gezichtsveld van de machinist, kan gebruik gemaakt worden van een portofoon en/of een camera.

Het is een voorwaarde dat de hijsbegeleider beschikt over de juiste competenties, 
Het is aan te bevelen om in het kader van de huidige stand van de wetenschap en de professionele dienstverlening dat de hijsbegeleider minimaal beschikt over de competenties genoemd in TCVT W4-08 en deze taakspecifiek aan te vullen zoals omschreven in wettelijk voorgeschreven opleidingen.
Door de eis van dit niveau hoeft de Krol machinist minder aandacht te besteden aan het aanslaan van de last en kan de Krol machinist zich concentreren op de bediening van de Krol.

Meerijden van werknemers
Het meerijden van werknemers op mobiele hijs- of hefwerktuigen is toegestaan indien de fabrikant van het hijs- of hefmiddel dit voorzien heeft en hiervoor deugdelijke voorzieningen getroffen heeft om personen veilig te vervoeren in de vorm van doelmatige zit- of staanplaatsen. Meerijden met bijvoorbeeld een Krol of verreiker zonder een door de fabrikant voorziene zit- of staanplaats, is strikt verboden!

Mobiele arbeidsmiddelen (voertuigen die personen vervoeren), met uitzondering van heftrucks, moeten een constructie hebben die voorkomt dat het arbeidsmiddel meer dan een kwartslag kantelt. Ook moet een constructie zorgen voor voldoende vrije ruimte rond de te vervoeren personen als het arbeidsmiddel zich meer dan een kwartslag kan bewegen. Bestaat het gevaar dat de te vervoeren personen bij kanteling of omslaan bekneld kunnen raken tussen de delen van het mobiele arbeidsmiddel en de grond, dan moet u een systeem installeren waarmee zij kunnen worden tegengehouden.
Deze maatregelen zijn niet nodig als het middel tijdens het gebruik wordt gestabiliseerd of als het zodanig is ontworpen dat het niet kan kantelen of omvallen.