Fysieke belasting

Als steeds dezelfde bewegingen worden uitgevoerd, is sprake van repeterend werk. Daaronder wordt verstaan: herhaalde, soortgelijke, relatief kortdurende bewegingen van de armen en handen, vaker dan twee keer per minuut.

Er is sprake van repeterend werk, wanneer lichaamsdelen (veelal de arm, hand, pols, schouder) langer dan één uur aaneengesloten of twee uur per dag, min of meer in een hoog tempo, dezelfde beweging in de ruimte maakt.

 

Nb. Bewegingen waarbij ook een gewicht wordt getild of gedragen, worden alleen repeterend genoemd als het gewicht minder weegt dan drie kilo. Is het gewicht groter, dan is er in eerste instantie sprake van tillen of dragen. Handbewegingen die op elkaar lijken, en ongeveer dezelfde belasting tot gevolg hebben, worden ook repeterend genoemd.

 

Wanneer er sprake is van handelingscycli van minder dan 30 seconden (meer dan 2 keer per minuut) spreken wij van een kort cyclische repeterende handeling. Handbewegingen die op elkaar lijken, en ongeveer dezelfde belasting tot gevolg hebben, worden ook repeterend genoemd.

 

Knelpunt/risico

 

Bij repeterende bewegingen is vrijwel altijd sprake van 2 knelpunten/risico’s: Eenzijdige / voortdurende belasting van enkele spiergroepen. De zogenaamde dynamische belasting (belasting door beweging). Eenzijdige belasting van bepaalde spiergroepen, kan leiden tot overbelasting van deze spiergroepen.

Het langdurig niet bewegen van enkele spiergroepen (vooral in de nek- en schouderregio) terwijl deze spiergroepen wel zijn aangespannen. De zogenaamde statische spierspanning. Statische spierspanning in de nek- en schouderregio kan de bloeddoorstroming van de gehele arm beperken, waardoor afvalstoffen als melkzuur zich in de spieren ophopen. Juist deze statische belasting is de voornaamste oorzaak van lichamelijke klachten.

Repeterende bewegingen en statische belasting komen vaak in combinatie voor. Bijvoorbeeld: de vingers van de datatypiste bewegen hoogfrequent, onder- en bovenarmen bewegen laagfrequent en de nek-/schouderzone beweegt nagenoeg niet. Het is moeilijk een grenswaarde te formuleren voor statische belasting en repeterend bewegen. Echt statisch werk waarbij niet wordt bewogen, bestaat eigenlijk niet. Omgekeerd, lijkt zeer snel bewegen bijna op statisch werk. Hoe hoger de frequentie, des te kleiner de cyclusduur; hoe korter de ontspanningsmomenten in de spier, des te groter de statische belasting. Overigens is dit onderscheid voor het vaststellen van de kans op gezondheidsklachten niet direct relevant, omdat beide types belasting immers tot dezelfde soort klachten kunnen leiden.

 

Het gaat bij repeterende bewegingen vaak om een combinatie van een statische belasting in het bovenlichaam en een dynamische belasting van de armen. Statische belasting in het bovenlichaam (o.a. de schouders) veroorzaakt problemen met doorbloeding in de armen. De meeste repeterende handelingen worden gemaakt met de armen in de gewrichten van schouders, ellebogen, polsen en handen. Als gevolg van statische belasting kunnen behalve in de schouders, armen en handen ook klachten in de nek ontstaan; samen worden deze klachten van arm, nek en schouder aangeduid met de afkorting “KANS” of in het Engels “CANS” (Complaints = klachten)

 

Nb. Ook de term “RSI” wordt nog veel gebruikt. Tegenwoordig gaat echter sterk de voorkeur uit naar de benaming KANS.

 

Welke factoren hebben invloed op risico’s bij repeterende handelingen?

 

Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat het risico op “KANS” vooral bepaald wordt door de volgende factoren:

  • De totale tijdsduur dat de werkzaamheden worden uitgevoerd en de mogelijkheden om deze belasting te doorbreken (d.m.v. pauzes, ander werk, roulatie, etc.)
  • De houding van de lichaamsdelen, vooral de nek en schouders (werken met opgeheven armen/schouders, ver reiken);
  • De frequentie/tempo waarmee de bewegingen worden uitgevoerd;
  • De kracht die tijdens het werk moet worden gezet en/of het gewicht van het voorwerp;

 

Gebleken is dat de kans op lichamelijke klachten sterk toeneemt wanneer repeterende handelingen langer dan één uur aaneengesloten plaatsvinden, zonder pauze momenten of langer dan 4 uur per dag plaatsvinden. Daarnaast speelt de werkhouding, en dan vooral de stand van arm(en), hand/pols, nek en schouders een belangrijke rol in het ontstaan van klachten.